De verkiezingen zijn in aantocht, dus politici lopen zich warm voor de campagne. Of ze krijgen van hun partijbestuur juist het bericht dat ze een andere baan moeten zoeken. Ze zijn op een onverkiesbare plaats op de kandidatenlijst terechtgekomen en alleen voorkeursstemmen kan hen nog redden. Of ze zijn gewoonweg van de kandidatenlijst verdwenen, alsof ze nooit hebben bestaan.
Het overkwam afgelopen weekend Liesbeth van Tongeren, Tweede Kamerlid voor Groen Links, en eerder al VVD’er Ton Elias. Door hun afwijkende mening of non-conformistische optreden worden ze bij het oud vuil gezet. Bedankt voor je inzet en de goed doordachte voorstellen. Je hebt prima je best gedaan. Maar we hebben je niet meer nodig, zo luidt de boodschap.
Onzichtbaar in het land
In de afweging van de partijbesturen om hen van de kandidatenlijsten te weren speelt de onzichtbaarheid van Van Tongeren en Elias een rol, zo lieten beide doorschemeren. Ze zijn onzichtbaar in het land, vallen niet op en zijn daardoor niet interessant voor de kiezer, al hun werk ten spijt.
Wat dat betreft boft Gert-Jan Segers. Volgens onderzoeksbureau Ipsos weet slechts een derde van de kiezers wie hij is. En mensen die hem wél kennen, geven hem een mager zesje (een 5,8). Toch hoeft hij zich niet druk te maken over een verkiesbare plaats, want bij de komende Kamerverkiezingen is hij lijsttrekker voor de ChristenUnie en zeker van een zetel.
Net iets té keurig
Ik kan me trouwens iets voorstellen bij die relatieve onbekendheid van Segers. Toen ik onlangs op een congres bij de koffietafel innemend werd toegeknikt door een andere congresganger had ik niet meteen door dat het de ChristenUnie-voorman was, terwijl ik toch wist dat hij na de koffiepauze het hoofdpodium zou beklimmen en hij bovendien de leider is van míjn partij. Misschien net iets té bescheiden, net iets té keurig. Maar in de landelijke politiek word je daar, hoewel ik het voortreffelijke eigenschappen vind, op afgerekend. Het is aan het landelijke campagneteam van de ChristenUnie om hem over zijn imago te adviseren, uiteraard zonder af te doen van de heldere en overwogen boodschap van hoop waar hij voor staat.
Wat deed jij ook alweer bij de gemeente?
De relatieve onbekendheid die politici ten deel valt, is mij niet vreemd. ‘Wat deed jij ook alweer bij de gemeente’, hoorde ik onlangs nog van een van mijn buren. Mijn inzet als raadslid voor de dorpsgemeenschap was hem tot nu toe blijkbaar ontgaan. In de raadszaal of tijdens bijeenkomsten in het dorp kom ik hem niet tegen. En bij een buurpraatje hebben we het over het weer, de lekke dakgoot of de vakantieplannen. De kans dat hij dit verhaal leest, acht ik ook klein. Ik kan me dus wel iets voorstellen bij die relatieve onbekendheid van landelijke politici als Van Tongeren en Elias. Maar om hen daar nu op af te rekenen gaat me te ver. Gelukkig liggen de gemeenteraadsverkiezingen in Giessenlanden, eind 2018, nog ver in het verschiet.