Wie? Lijst 3! De keerzijde van een succesvolle campagne


Op kleine schaal voer ik mijn eigen campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dat doe ik met de slogan ‘Wie? Lijst 3!’ Het is een bescheiden eerbetoon aan mijn grootvader Arie van de Minkelis, die in de jaren twintig en dertig jarenlang raadslid en wethouder was voor de lokale partij in Giessendam.

De gemeente Giessendam besloeg het gehele gebied ten noorden van de Giessen van de Kaai bij Sliedrecht tot Peursum*. Een groot gedeelte van de voormalige gemeente Giessendam ligt dus in de huidige gemeente Giessenlanden en daarmee straks in Molenlanden.

Simpel en doeltreffend
‘Wie? Lijst 3!’ is een even simpele als doeltreffende slogan, die typisch is voor een lokale partij waar het nog meer dan bij andere partijen gaat om het herkenbare gezicht van een bekende dorpsgenoot. En dat was mijn grootvader. Hij ging van deur tot deur om zijn waren en diensten aan de man te brengen. Hij inde het geld voor het ziekenfonds, het begrafenisfonds, verkocht verzekeringen en loten voor de loterij en nog zo wat van die dingen.

Verkiezingstruc
Helaas heb ik de originele poster niet meer terug kunnen vinden in ons bescheiden familiearchief, maar ik kan me herinneren dat rood de hoofdkleur was. Dat was niet toevallig, want de lokale partij, afwisselend Algemeen Belang en Giessendams Belang genoemd, nam het bij verkiezingen op tegen de SDAP, de voorloper van de PvdA. Je kiezers op het verkeerde been zetten door dezelfde kleur te gebruiken was ook toen al een geliefde verkiezingstruc. Daarnaast had mijn grootvader een groot sociaal hart, dus hij voelde zich prima thuis bij die kleur. In die zin lijk ik wel op ‘opa Arie’, ook al is mijn politieke kleur blauw.

De keerzijde van het succes
De slogan ‘Wie? Lijst 3!’ bij de verkiezingen van 1931 was succesvol. Want in 1935 was de partij Algemeen Belang opgeklommen van de derde naar de tweede plek. Ze konden de mooi rijmende slogan niet langer gebruiken. Dat was de keerzijde van het succes.

In de setting van Molenlanden heb ik het er graag voor over. ChristenUnie Molenlanden heeft lijst 3, maar we gaan ervoor om in Molenlanden de tweede partij te worden. Wie? Lijst 3!

* De gemeenten Peursum en Giessen-Nieuwkerk zijn in 1957 samen met het Oudkerkse deel van Giessendam samengevoegd tot de gemeente Giessenburg. Deze gemeente is op haar beurt in 1986 opgegaan in Giessenlanden en nu staan we dus aan de vooravond van de fusie tussen Giessenlanden en Molenwaard.

De vorige energietransitie 50 jaar geleden bracht vooral comfort

Het petroleumstel bleef ook na de energietransitie in gebruik.
Het ooit zo vertrouwde petroleumstelletje, nu in trek bij vintageliefhebbers.

Nederland staat aan het begin van een gigantische energietransitie. We moeten zo snel mogelijk van het gas af, vindt klimaatminister Wiebes. Maar hoe ging dat vijftig jaar geleden in zijn werk, toen de kolen in de ban gingen en we voor de verwarming van onze huizen massaal op gas overstapten?

Anders dan vijftig jaar geleden
Wat deze energietransitie totaal anders maakt dan de vorige is het milieumotief. De fossiele brandstoffen raken op, verdere CO2-vervuiling moeten we een halt toeroepen en inmiddels zijn we ook gevoelig voor de gevolgen van de gaswinning in de noordelijke provincies. Hoe anders begin jaren zestig toen het aanboren van Nederlands gas onze vaderlandse economie vleugels gaf en het wonen opeens stukken comfortabeler werd.

Ik was een jaar of zeven  toen mijn ouders het plan opvatten om ook ‘cv te doen’. Ze hadden het niet over afscheid nemen van kolen, hoewel dat onlosmakelijk verbonden was aan deze keuze. Nee, er lonkte vooral iets beters. Het toverwoord luidde cv! Het was schoner, comfortabeler en makkelijker. Je hoefde niet langer tijdens koude winterdagen naar de schuur om de kolenkit te vullen. Je kreeg geen zwarte handen, geen vieze kachel en met roet beslagen ruitjes.

Ook de schoorsteen werd gesloopt
Zo verdween ergens in 1972 de kolenkachel uit ons huis. De ruimteverslindende schoorsteen werd meteen gesloopt. Ik herinner me nog dat het halve gezin – en geloof me, dat waren véél handen – werd ingeschakeld om het puin af te voeren, dat mijn vader zorgvuldig met een vuisthamer wegbikte. In de voor huidige begrippen nauwe doorzonkamer kregen we er zeeën van ruimte voor terug. Eind dat jaar prijkte de kerstboom waar het jaar daarvoor de kachel snorde.

Waarom nieuwbouw zonder gas?
Wekenlang waren een paar schnabbelaars in hun vrije tijd bezig om ons nog relatief jonge nieuwbouwhuis van een cv-systeem te voorzien. Je vraagt je nu af waarom het huis, gebouwd in 1967, toen al niet meteen op het gasnet werd aangesloten. Net zoals we nu besluiten om in nieuwbouwwijken voortaan gasloos te bouwen.

Tijdens de energietransitie een halve eeuw geleden verdween er meer. De oliekachel in de keuken was niet meer nodig, dus de olietank buiten aan het scheidingsmuurtje met de buren kon worden gesloopt. En het tweepits gaskomfoor, met de blauwe butaanglasfles keurig weggewerkt achter een gordijntje, verdween naar de schuur. Het zou nog jarenlang dienst doen om eind december oliebollen te bakken.

Stoofpeertjes
De vier pitten van het nieuwe gaskomfoor waren ook voor een groot huishouden genoeg, maar mijn moeder hield nog tientallen jaren een emaillen petroleumstel bij de hand. ‘Zo lekker makkelijk voor de stoofpeertjes’, maar heimelijk koesterde ze dit vertrouwde toestel voor het geval het gas plotseling op zou zijn. Veel ruimtewinst gaf het allemaal niet, want er kwam natuurlijk een koelkast voor terug.

Wat niet verdween waren de bloemen op de ruiten na een ijskoude winternacht. Er kwam weliswaar cv in het hele huis, maar de ramen bleven enkelglas en de muren werden niet geïsoleerd. Dat was de zorg voor de volgende bewoners.

Een stageverslag in 64 punten

De koppenkaart, destijds voor een eindredacteur onmisbaar om een krantenkop mooi passend te krijgen.

Hoe krijgen we ooit onze zolder opgeruimd, vroeg adjunct-hoofdredacteur Daniël Gillissen van het Nederlands Dagblad zich begin september vertwijfeld af.

De krant staat aan de vooravond van een verhuizing en een dagblad verzamelt in de loop van enkele decennia een hoop rommel op de redactie. Gillissen moet bij het opruimen verbaasd zijn geweest bij de aanblik van een strook fotozetsel van tientallen meters lengte. Met daarop in niet al te fraai proza een stageverslag in 64 punts corpsgrootte. Met als ondertekening mijn naam, eveneens in 64 punten.

Van analoog naar digitaal
Het is een curieuze herinnering aan het begin van mijn journalistieke loopbaan en de overgang van het analoge naar het digitale tijdperk. Het eerste kwartaal van 1986 liep ik stage op de redactie bij het ND, dat toen amper een jaar kantoor hield in Barneveld. Het gros van de redacteuren werkte op zijn kamer in stilte met een mechanische of elektrische schrijfmachine binnen handbereik. In het hart van de redactie waren drie stiltecabines met daarin een heuse pc, waar vooruitstrevende redacteuren én stagiairs een voorschotje namen op de digitalisering van het krantenbedrijf.

Een cruciale zetinstructie
Vanuit een van die cabines verstuurde ik in het voorjaar van 1986 een instructie naar de zetmachine. Het leek me een prachtig idee om mijn driemaandenstage bij het ND af te sluiten met een stageverslag in de vorm van een minikrant. En dat kon ik niet zomaar vanuit een handig opmaakprogramma printen in het lettertype van mijn voorkeur. Dat lukte uitsluitend als ik de zetcomputer gebruikte, die consequent fotozetsel in het standaard font van de krant produceerde.

Maar ik vergat een cruciale zetinstructie, zodat niet alleen de kop maar het hele verslag in de knoertgrote 64 punts-letter werd gezet. De zetcomputer spuugde het zetsel gestaag maar traag uit, en dat in de aanloop naar de deadline, terwijl ongeduldige opmaakredacteuren zaten te wachten op het zetsel met de échte artikelen. Ik ben die laatste stagedag met de staart tussen de benen huiswaarts gekeerd. Hoeveel vertraging de productie van de zaterdagkrant had opgelopen heb ik nooit durven vragen.

Slingers
De week daarop ben ik als een muis de redactie opgeslopen om de zetopdracht nogmaals te geven. Nu mét de afsluitende zetinstructie achter de 64-punts kop. Opgelucht ging ik het zetsel ophalen in de computerruimte, die uitbundig versierd bleek met slingers fotozetsel met daarop mijn stageverslag. In 64 punten. De redacteuren die daar op dat moment rondliepen, haalden hun schouders op. Ze hadden er vooral flink om gelachen.

Te mager
Mijn stageverslag telde uiteindelijk 2 pagina’s, voorzien van een dikke stapel bijlagen, de pennenvruchten van drie maanden stage bij het Nederlands Dagblad. De artikelen waren oké, voor de stage kreeg ik een dikke voldoende. Alleen het verslag vond mijn begeleider te mager.

De koffiejuffrouw en het logo van Den Hâneker

Onlangs was ik weer eens te gast bij Den Hâneker, de vereniging voor natuur- en landschapsbeheer in de Alblasserwaard en VDen Haneker logoijfheerenlanden. Ondanks de hoge temperaturen is de kans om nu een grutto in de polder te zien nihil. Dus moeten we het doen met de getekende grutto, die sinds de start van de vereniging in 1994 het beeldmerk is, samen met een gestileerde knotwilg. Mooier kun je het Hollandse polderleven niet verbeelden. Lees verder

Dagboek van een evacué

Dagboek van een evacué

Een impressie van hoogwater in 1820. De sluis ter hoogte van de Arkelse Dam, stroomt over.

De evacuatie van het Rivierengebied, 20 jaar geleden, is de voorbije weken royaal herdacht. Veel herinneringsverhalen in de regionale media. In Tricht liep het hele dorp uit voor een theaterspektakel in – heel toepasselijk – een vloedschuur. En natuurlijk roerden de deskundigen zich met hun boodschap dat de risico’s van een overstroming na al die dijkverzwaringen zeker niet minder worden. Sterker nog, we moeten serieus rekening houden met een overstroming, want het eindeloos ophogen van onze rivierdijken is niet langer dé oplossing. Lees verder

Twee eeuwen Kozakkenbloed in de familie

Kozakken bij Deventer1 oktober is een mijlpaal in onze familie. Niet dat we op die dag iets vieren, maar in het jaar dat bol staat van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden zou dat wel gepast zijn. Het is 1 oktober 2014 namelijk op de kop af 200 honderd jaar geleden dat mijn betovergrootvader Teunis van de Minkelis werd geboren. Hij zag in Schoonhoven het levenslicht en was vernoemd naar zijn moeder Teuntje van de Minkelis. En dat had een reden, want de vader was bij zijn geboorte niet in beeld. Lees verder

Dodenherdenking in Veen

Grafsteen Ivo 't Lam en familieHet luchtalarm gaat. Je versnelt je pas voor zover je oude benen dat toelaten. Blij dat je thuis bent, ren je naar de kelderdeur. Daar onder het huis ben je veilig. Als je halverwege de keldertrap bent, slaat een vernietigende bom in.

Het overkwam mijn overgrootvader en daarom sta ik deze vierde mei in het Brabantse Veen met een paar honderd dorpsbewoners bij het plaatselijke herdenkingsdocument. De herinnering aan een handjevol verzetsstrijders wordt daar levend gehouden. Ook de naam van mijn overgrootvader Ivo ’t Lam klinkt daar tijdens de jaarlijkse dodenherdenking. En die van zijn dochter, haar man, haar kinderen en kleinkinderen. Lees verder