Geef de opbrengst van de wind aan de gemeenschap

Windmolen Boven-Hardinxveld, juni 2013Op de A15 ter hoogte van Boven-Hardinxveld zijn ze niet te missen. Drie reusachtige windturbines. Bouwlieden leggen er de laatste hand aan. Nog even en ze kunnen hun bijdrage leveren aan een duurzame wereld. Vol in productie leveren ze genoeg energie voor 5.500 huishoudens.

Eén in het industriële landschap
Er is veel om te doen geweest – de bouw van meer dan honderd meter hoge windturbines zouden veel geluidsoverlast geven en het landschap ernstig verstoren – maar nu ze er eenmaal staan vraag je je af waarom. Komend vanuit Gorinchem vormen de windturbines één vloeiende lijn met het asfalt van de snelweg en de bovenleiding van de naastgelegen spoorlijnen. De drie windturbines gaan moeiteloos op in dit industriële landschap. Ik durf ze zelfs mooi te vinden, hoe ze daar fier aan de rand van het Groene Hart energie produceren.

De skyline van Hardinxveld
Maar de passerende automobilist op de A15 ziet duidelijk iets anders dan de wandelaar of fietser in de omliggende dorpen. In de polder bij Schelluinen of Giessenburg moet je moeite doen om de windturbines níet te zien. Op de Rivierdijk in Boven-Hardinxveld blijkt pas echt het gelijk van de bezwaarmakers. Aan de noordkant torenen de drie molens hoog boven de bescheiden skyline van dit rivierdorp uit. Hier ervaar je pas wat het betekent als een windmolen 108 meter hoog wordt.

Je hoort zeggen dat het verzet tegen de windturbines zal vervagen en zal omslaan in waardering, net als de oude molens die tot ons nationaal erfgoed behoren. Jos Bazelmans van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voegde daar in Trouw van 4 juni jl. wel aan toe dat de ouderwetse molens sprake was van lokaal eigenaarschap en lokaal gebruik van de opbrengst.

En de gemeenschap dan?
Dat is precies wat er bij deze drie windmolens aan ontbreekt. Het gaat om commerciële exploitatie waar een enkeling dankzij royale subsidies veel aan verdient en waar de Giessenlandse gemeenschap niets wijzer van wordt. In verschillende regio’s, bijvoorbeeld in Drenthe, hebben ze dat beter begrepen. Daar is de exploitatie van windmolenparken ondergebracht in coöperaties, die de opbrengsten terugsluizen naar projecten die de leefbaarheid in de dorpen versterkt. In een tijd waarin de Giessenlandse politiek wordt gedomineerd door bezuinigingen op lokale voorzieningen is dit een gemiste kans.